Afstandvissen
Afstandvissen is de meest gebruikte techniek om karper te vangen. Over het algemeen wordt het aas op lange afstand aangeboden. Vaak wordt hiervoor een bootje met elektrische motor of roeibootje voor gebruikt. Tegenwoordig is ook hoe langer hoe meer het gebruik van een radiografisch bestuurbaar bootje algemeen aan het worden. Afstandvissen is een passieve vorm van karpervissen maar het levert wel bijna altijd vis op.
Het basisprincipe van afstandvissen is een hengel van 2 tot 3 lbs, voorzien van een middelzware tot zware molen met een slip en baitrun Een lijndikte van ongeveer 35/00 volstaat. De lijn wordt voorzien van een stuk lood variërend van 60 tot 150 gram met daaronder een onderlijn en een haak. Een baitrunner molen is een molen die buiten een gewone slip ook een zogenaamd vrijloopsysteem heeft. Dit vrijloopsysteem wordt ingeschakelt als de hengel in de steun ligt. De karper kan dan vrij draad van de molen afhalen als hij zichzelf gehaakt heeft. De onderlijn wordt meestal geknoopt van een soepel gevlochten lijn, maar nylon kan ook. Omdat een aanbeet soms lang op zich laat wachten, gebruiken de meeste karpervissers elektronische beetverklikkers (vaak gecombineerd met swingers, om een terugloper waar te nemen).Het aas komt aan een los draadje hair onder de haak te hangen. Dit is ontstaan doordat er met hardere aassoorten gevist werd om selectiever op karper te kunnen vissen. Karpers bezitten namelijk over keeltanden en kunnen daarmee voedsel vermalen terwijl brasems en voorns geen keeltanden hebben. Als aas worden meestal boilies verkozen maar ook tijgernoten zijn erg populair.
Bij het aankomen aan de waterkant installeren we eerst al onze spullen. Bij het afstandvissen gaat het hier vaak om een hele hoop materiaal. Tentje, stretcher, stoel, tafel, rodpod, 2 tot 4 hengels, enzovoorts. Vaak is de stek waar gevist zal worden al enkele dagen op voorhand vastgelegd. Vaak is daar dan ook op voorhand al een voerplek klaargemaakt. Dit trekt om te beginnen de vissen naar je stek maar op deze manier leren de vissen je aas ook kennen. Ook grotere vissen gaan het aas tot zich nemen na enkele dagen voeren. Na het uitvaren of ingooien van de lijnen is het afwachten geblazen. Soms kan een aanbeet snel volgens maar het kan ook dagen duren. Bij een beet is het in alle geval dolle pret en afwachten tot de karper in het net zien om de grote en het gewicht te kunnen meten.
Het basisprincipe van afstandvissen is een hengel van 2 tot 3 lbs, voorzien van een middelzware tot zware molen met een slip en baitrun Een lijndikte van ongeveer 35/00 volstaat. De lijn wordt voorzien van een stuk lood variërend van 60 tot 150 gram met daaronder een onderlijn en een haak. Een baitrunner molen is een molen die buiten een gewone slip ook een zogenaamd vrijloopsysteem heeft. Dit vrijloopsysteem wordt ingeschakelt als de hengel in de steun ligt. De karper kan dan vrij draad van de molen afhalen als hij zichzelf gehaakt heeft. De onderlijn wordt meestal geknoopt van een soepel gevlochten lijn, maar nylon kan ook. Omdat een aanbeet soms lang op zich laat wachten, gebruiken de meeste karpervissers elektronische beetverklikkers (vaak gecombineerd met swingers, om een terugloper waar te nemen).Het aas komt aan een los draadje hair onder de haak te hangen. Dit is ontstaan doordat er met hardere aassoorten gevist werd om selectiever op karper te kunnen vissen. Karpers bezitten namelijk over keeltanden en kunnen daarmee voedsel vermalen terwijl brasems en voorns geen keeltanden hebben. Als aas worden meestal boilies verkozen maar ook tijgernoten zijn erg populair.
Bij het aankomen aan de waterkant installeren we eerst al onze spullen. Bij het afstandvissen gaat het hier vaak om een hele hoop materiaal. Tentje, stretcher, stoel, tafel, rodpod, 2 tot 4 hengels, enzovoorts. Vaak is de stek waar gevist zal worden al enkele dagen op voorhand vastgelegd. Vaak is daar dan ook op voorhand al een voerplek klaargemaakt. Dit trekt om te beginnen de vissen naar je stek maar op deze manier leren de vissen je aas ook kennen. Ook grotere vissen gaan het aas tot zich nemen na enkele dagen voeren. Na het uitvaren of ingooien van de lijnen is het afwachten geblazen. Soms kan een aanbeet snel volgens maar het kan ook dagen duren. Bij een beet is het in alle geval dolle pret en afwachten tot de karper in het net zien om de grote en het gewicht te kunnen meten.
Penvissen
Penvissen is eigenlijk een totaal andere manier van vissen dan afstandvissen. Het lood maakt hier plaats voor een pen of dobber. Penvissen is net als drijvend vissen een actieve vorm om karper te vangen. Men kan heel het jaar door penvissen maar vooral in de lente en zomerdagenis het zeer aangenaam, als de temperaturen wat hoger zijn. Bij penvissen heb je niet veel materiaal nodig en je kan dus indien nodig gemakkelijk naar een andere stek verkassen. Al bij al is penvissen nog eens leuke variatie op het standaard afstandvissen op karper.
We hebben een penhengel nodig van ongeveer 4 meter en een stijfheid van 2 lbs. Een molen met een goed afstelbare slip. De draad die we gebruiken hangt af van de mogelijke grote van de vissen die het water bezetten. Op water waar karpers zwemmen tot zo’n 6 kilo volstaat 25/100 wel. Op water waar vissen zwemmen van 10 kilo en meer raad ik toch zeker 35/100 aan. Op de lijn wordt een pen of dobber bevestigd met voldoende drijfvermogen en werpgewicht. Enkele knijploodjes zijn handig om de dobber op goede hoogte uit te pijlen. Onderaan word t een haak bevestigd. rechtstreeks op de lijn ofwel met een onderlijn die 5/100 dunner is dan de bovenlijn. Als aas gebruiken we voornamelijk maïs. Enkele andere goede aassoorten voor penvissen zijn: hennep, maden, kleine pellets, harde maïs en kaas. We hebben ook nog een goed schepnet nodig en een onthakingsmat.
Als je aan de waterkant aankomt houd je je best zo rustig mogelijk want de karper is vaak schuw. Vermits we over het algemeen niet ver uit de kant vissen met de pen moeten we daar wel rekening mee houden. Draag ook liefst een zo onopvallend mogelijke outfit zodat je de karpers zeker niet afschrikt. Voer eerst wat lokvoer, of particles op op een veelbelovende stek zoals rietkragen, leliebedden, overhangende struiken en bomen. Werp daarna de beaasde haak in de voerplek. Houd de pen nu goed in het oog en wacht op de eerste aanbeet van de karpers. Als de pen ondergaat of plots omhoog schiet sla dan aan. Het gebeurt al eens dat je tijdens het penvissen nogal veel last hebt van brasem en andere witvis. Het is dan aan te raden om met een grotere haak te vissen of om eens een harder aas te gebruiken zoals tijgernoten of harde maïs.
We hebben een penhengel nodig van ongeveer 4 meter en een stijfheid van 2 lbs. Een molen met een goed afstelbare slip. De draad die we gebruiken hangt af van de mogelijke grote van de vissen die het water bezetten. Op water waar karpers zwemmen tot zo’n 6 kilo volstaat 25/100 wel. Op water waar vissen zwemmen van 10 kilo en meer raad ik toch zeker 35/100 aan. Op de lijn wordt een pen of dobber bevestigd met voldoende drijfvermogen en werpgewicht. Enkele knijploodjes zijn handig om de dobber op goede hoogte uit te pijlen. Onderaan word t een haak bevestigd. rechtstreeks op de lijn ofwel met een onderlijn die 5/100 dunner is dan de bovenlijn. Als aas gebruiken we voornamelijk maïs. Enkele andere goede aassoorten voor penvissen zijn: hennep, maden, kleine pellets, harde maïs en kaas. We hebben ook nog een goed schepnet nodig en een onthakingsmat.
Als je aan de waterkant aankomt houd je je best zo rustig mogelijk want de karper is vaak schuw. Vermits we over het algemeen niet ver uit de kant vissen met de pen moeten we daar wel rekening mee houden. Draag ook liefst een zo onopvallend mogelijke outfit zodat je de karpers zeker niet afschrikt. Voer eerst wat lokvoer, of particles op op een veelbelovende stek zoals rietkragen, leliebedden, overhangende struiken en bomen. Werp daarna de beaasde haak in de voerplek. Houd de pen nu goed in het oog en wacht op de eerste aanbeet van de karpers. Als de pen ondergaat of plots omhoog schiet sla dan aan. Het gebeurt al eens dat je tijdens het penvissen nogal veel last hebt van brasem en andere witvis. Het is dan aan te raden om met een grotere haak te vissen of om eens een harder aas te gebruiken zoals tijgernoten of harde maïs.
Drijvend vissen
Drijvend vissen kan vooral in de zomer vaak wel vis opleveren terwijl de optonics stil blijven. Of er drijvend gevist kan worden hangt vooral van de weersomstandigheden af. Drijvend vissen heeft vooral succes op warme, windstille, zomeravonden. Maar ook gedurende heel de dag kan de karper zich aan het oppervlak begeven. Op mooie zomerdagen ligt de karper vaak net onder het oppervlak wat te zonnen. Voor wat er op deze dagen op de bodem gebeurt heeft de karper weinig interesse. We moeten zijn aandacht dus op een andere manier trekken. Drijvend vissen is een goede optie.
Eerst en vooral hebben we een penhengel nodig van ongeveer 4 meter en een stijfheid van 2 lbs. Een molen met een gemakkelijk afstelbare slip. De draad die we gebruiken hangt af van de mogelijke grote van de vissen die het water bezetten. Op water waar karpers zwemmen tot zo’n 6 kilo volstaat 25/100 wel. Op water waar vissen zwemmen van 10 kilo en meer raad ik toch zeker 35/100 aan. Op de lijn wordt enkel een haak bevestigd. Extra lood of andere verzwaringen zijn overbodig. Op de haak wordt een stevige broodkortst gezet, die we eerst even nat maken alvorens uit te werpen, op die manier creëren we wat extra werpgewicht. Enkele goede aassoorten voor drijvend vissen zijn: turksbrood, droge honden- of kattenbrokken, …, gewoon wit of bruin brood werkt trouwens ook prima. Neem liever wat te veel aas mee dan te weinig want als je last hebt van eenden of iets in die aard, gaat je voer er snel door. We hebben ook nog een goed schepnet nodig en een onthakingsmat. Als ik drijvend vis neem ik zo weinig mogelijk materiaal mee omdat je jezelf op die manier gemakkelijk kan verplaatsen.
Eerst en vooral hebben we een penhengel nodig van ongeveer 4 meter en een stijfheid van 2 lbs. Een molen met een gemakkelijk afstelbare slip. De draad die we gebruiken hangt af van de mogelijke grote van de vissen die het water bezetten. Op water waar karpers zwemmen tot zo’n 6 kilo volstaat 25/100 wel. Op water waar vissen zwemmen van 10 kilo en meer raad ik toch zeker 35/100 aan. Op de lijn wordt enkel een haak bevestigd. Extra lood of andere verzwaringen zijn overbodig. Op de haak wordt een stevige broodkortst gezet, die we eerst even nat maken alvorens uit te werpen, op die manier creëren we wat extra werpgewicht. Enkele goede aassoorten voor drijvend vissen zijn: turksbrood, droge honden- of kattenbrokken, …, gewoon wit of bruin brood werkt trouwens ook prima. Neem liever wat te veel aas mee dan te weinig want als je last hebt van eenden of iets in die aard, gaat je voer er snel door. We hebben ook nog een goed schepnet nodig en een onthakingsmat. Als ik drijvend vis neem ik zo weinig mogelijk materiaal mee omdat je jezelf op die manier gemakkelijk kan verplaatsen.